Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij kwamen en belegerden [43]hem in Abel Beth-maacha, en zij [44]wierpen een [45]wal op tegen de stad, dat hij aan den buitenmuur stond; en al het volk, dat met Joab was, [46]verdorven den muur, om dien neder te vellen. 43. Seba, den rebel. 44. Hebreeuws, zij stortten uit. 45. Een opgehoogden aarden dijk; dat is, een bolwerk, of wal. Alzo 2 Kon.19:32; Jer.32:24, en Jer.33:4. 46. Hebreeuws, waren verdervende, om den muur neder te vellen; dat is, houwende, stotende, brekende, misschien ook ondergravende; want van het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt, komt een ander, dat ook een groef betekent.